Hoe uw afdruktaken beveiligen met een numerieke sleutel (PIN)

Hebt u ooit een taak op een gedeelde of netwerkprinter willen afdrukken en moest u door het hele kantoor rennen om bij de printer te komen en naar uw documenten te zoeken tijdens het afdrukken? Mogelijk wilt u niet dat anderen zien wat u gaat afdrukken vanwege hun persoonlijke of vertrouwelijke karakter. Om uw afdruktaken te beveiligen, kunt u met de meeste gedeelde of netwerkprinters uw taken opslaan of naar de afdrukwachtrij verzenden. Alles wat u opslaat of naar de afdrukwachtrij verzendt, blijft daar totdat u het rechtstreeks afdrukt via de printer. U kunt de taken die u opslaat of naar de wachtrij verzendt beveiligen met een numerieke sleutel of pincode zodat alleen u ze kunt ontgrendelen en afdrukken.

stappen

2

Open de afdrukopties. Selecteer vanuit de applicatie "afdruk" van het menu "archief". Het venster verschijnt "afdruk".

3

Selecteer de printer. Van de sectie "printer", klik op de vervolgkeuzelijst om de printer te selecteren die u gaat gebruiken.

4

opent "Printereigenschappen". Rechts naast de geselecteerde printer staat een knop die zegt "eigenschappen". Klik erop om de eigenschappen van de printer te openen. Vervolgens verschijnt het venster "Documenteigenschappen".

2

Schakelt "Taakopslagmodus". beneden "Taakopslagmodus", klik op het keuzerondje dat zegt "Opgeslagen afdrukken". Op deze manier configureert u de printer zodat uw werk wordt opgeslagen in plaats van onmiddellijk te worden afgedrukt.

3

Ken een sleutel toe. Klik op het vak dat zegt "Sleutel om te printen" om aan te geven dat het noodzakelijk is om een ​​wachtwoord in te voeren om toegang te krijgen tot het bestand van de printer en het af te drukken. Voer in het vak onder deze optie een cijfertoets of viercijferige pincode in. Dit is de code die u gaat gebruiken om vanaf uw printer af te drukken.

4

Opties instellen voor "Kennisgeving van werken". Klik op "Toon taak-ID tijdens afdrukken", op deze manier kun je zien welk werk op dat moment wordt afgedrukt.

5

Geef het "gebruikersnaam". In dit gedeelte moet u uw gebruikersnaam of uw unieke ID opgeven. De printer gebruikt uw gebruikersnaam om u te identificeren en verzamelt al uw werken onder die naam.

6

Geef het "Werk naam". Configureer hoe de afdruktaak wordt gebeld. U kunt dit handmatig wijzigen wanneer u maar wilt door de optie te selecteren "gepersonaliseerde" en het invoeren van de naam van de taak, of u kunt deze als configureren "automatisch" om automatisch opeenvolgend een naam te krijgen.

7

Sla de afdruktaak op Klik op de "aanvaarden" in het onderste gedeelte van het venster om alles op te slaan en het venster te sluiten.

2

Bekijk de details van de afdruktaak. Na het verzenden van een afdruktaak verschijnt een bevestigingsbericht. Het raam "Identificatie van opgeslagen taken" Het toont de naam van de printer, het IP-adres, uw gebruikersnaam en de naam van de taak. Klik op de knop "aanvaarden" om dit venster te sluiten.

3

Begrijp wat er zal gebeuren. Uw afdruktaak wordt naar de printer gestuurd en daar opgeslagen. Er wordt niets afgedrukt totdat u uw werk opent en ontgrendelt via het bedieningspaneel van de printer. Afhankelijk van hoe de printer is ingesteld, kan uw werk daar voor onbepaalde tijd blijven en kan het alleen worden verwijderd met uw persoonlijke wachtwoord of pincode.